Subpage under development, new version coming soon!
Subject: Spelling
Het vreemdste leenwoord in de Nederlandse taal is 'item'. Het woord komt uit het Engels weg en het Engels heeft het op zijn beurt weer van het Nederlands.
Hoezo??? vertel eens wat meer ik vind het altijd leuk om over de Nederlandse taal te weten
Staat vast wel ergens op Wikipedia, maar tegenwoordig weet bijna niemand meer dat je het als 'ietem' uitspreekt.
Hetze, maar dat zou heel goed een duits woord kunnen zijn.
Toevallig kan ik item niet vinden op wiki...
en hetze zal ik ook eens opzoeken
en hetze zal ik ook eens opzoeken
Kijk voor hetze op Freestyle Deutschland in 'Wörterketten'.
1. [voeg toe aan favorieten] hetze zn. ‘ophitsing, haatcampagne’
categorie: leenwoord
Nnl. Hetze “drijfjacht, vervolging, ophitsing” [1919; Wink], hetze (o.a.) “(Engels) [Jew]baiting”, dus te interpreteren als ‘hatelijke campagne’ [1940; Wolters NE]. Daarnaast ook de nu verouderde afleiding hetzer ‘aandrijver van een hetze’ [1937; WNT Aanv.].
Ontleend aan Duits Hetze ‘id.’ [19e eeuw; Pfeifer], een betekenisvernauwing van algemener ‘vervolging, drijfjacht’ [16e eeuw; Pfeifer], afgeleid van het werkwoord hetzen ‘opjagen, opdrijven’ < pgm. *hat-jan-, causatief bij hassen ‘achtervolgen, haten’ < pgm. *hatan-, zie haten, dus letterlijk ‘doen haten, nijd opwekken’.
1. [voeg toe aan favorieten] item zn. ‘punt, post in een opsomming; programmapunt’
categorie: leenwoord
Mnl. als bijwoord Item ‘eveneens’ [1280; CG I, 532], als zn. item ‘post op een rekening’ [ca. 1480; MNW]; vnnl. item ‘punt, artikel’ [1664; WNT]; nnl. item /ait(sjwa)m/ ‘programmaonderdeel, onderwerp dat actueel is’ [1970; Broersma], krant met als items o.a. ... [1973; Reinsma 1975].
Als bijwoord ontleend aan Latijn item ‘evenzo’, variant van ita ‘zo’ onder invloed van īdem ‘dezelfde, tevens’, zie idem. In het middeleeuws Latijn en het Middelnederlands werd dit woord gebruikt in allerlei, vooral ambtelijke opsommingen, ter inleiding van een nieuwe post in een rekening, register, enz.; dit gebruik is in het NN sedert de 18e eeuw verouderd, in het BN sinds de 20e eeuw. Hieruit ontstond wel het zn. item ‘post op een rekening (= opsomming van waren)’ en daaruit ook algemener ‘punt in een opsomming’.
De jongste betekenis ‘programmaonderdeel’ is een ontlening aan Engels item ‘onderwerp in een krant’ [1819; OED]. Sinds het laatste kwart van de 20e eeuw is ook sprake van uitspraakontlening. De oorspr. uitspraak /item/ concurreert nu met de Engelse uitspraak /ait(sjwa)m/.
categorie: leenwoord
Nnl. Hetze “drijfjacht, vervolging, ophitsing” [1919; Wink], hetze (o.a.) “(Engels) [Jew]baiting”, dus te interpreteren als ‘hatelijke campagne’ [1940; Wolters NE]. Daarnaast ook de nu verouderde afleiding hetzer ‘aandrijver van een hetze’ [1937; WNT Aanv.].
Ontleend aan Duits Hetze ‘id.’ [19e eeuw; Pfeifer], een betekenisvernauwing van algemener ‘vervolging, drijfjacht’ [16e eeuw; Pfeifer], afgeleid van het werkwoord hetzen ‘opjagen, opdrijven’ < pgm. *hat-jan-, causatief bij hassen ‘achtervolgen, haten’ < pgm. *hatan-, zie haten, dus letterlijk ‘doen haten, nijd opwekken’.
1. [voeg toe aan favorieten] item zn. ‘punt, post in een opsomming; programmapunt’
categorie: leenwoord
Mnl. als bijwoord Item ‘eveneens’ [1280; CG I, 532], als zn. item ‘post op een rekening’ [ca. 1480; MNW]; vnnl. item ‘punt, artikel’ [1664; WNT]; nnl. item /ait(sjwa)m/ ‘programmaonderdeel, onderwerp dat actueel is’ [1970; Broersma], krant met als items o.a. ... [1973; Reinsma 1975].
Als bijwoord ontleend aan Latijn item ‘evenzo’, variant van ita ‘zo’ onder invloed van īdem ‘dezelfde, tevens’, zie idem. In het middeleeuws Latijn en het Middelnederlands werd dit woord gebruikt in allerlei, vooral ambtelijke opsommingen, ter inleiding van een nieuwe post in een rekening, register, enz.; dit gebruik is in het NN sedert de 18e eeuw verouderd, in het BN sinds de 20e eeuw. Hieruit ontstond wel het zn. item ‘post op een rekening (= opsomming van waren)’ en daaruit ook algemener ‘punt in een opsomming’.
De jongste betekenis ‘programmaonderdeel’ is een ontlening aan Engels item ‘onderwerp in een krant’ [1819; OED]. Sinds het laatste kwart van de 20e eeuw is ook sprake van uitspraakontlening. De oorspr. uitspraak /item/ concurreert nu met de Engelse uitspraak /ait(sjwa)m/.
zoutzak, rotzak, klootzak, rotzooi en zo zijn er vast nog wel meer woorden.
Juist in het Nederlands kom je de meest 'gekke' combinaties van medeklinkers tegen. En wat betreft leenwoorden: er is vrijwel niet één werkelijk 'zuivere' taal. Bedenk ook dat talen vaak een gemeenschappelijke 'oertaal'* hebben.
* Niet de juiste term, maar ik kan even niet bedenken hoe het wel heet. HEt lijkt me iig duidelijk.
Juist in het Nederlands kom je de meest 'gekke' combinaties van medeklinkers tegen. En wat betreft leenwoorden: er is vrijwel niet één werkelijk 'zuivere' taal. Bedenk ook dat talen vaak een gemeenschappelijke 'oertaal'* hebben.
* Niet de juiste term, maar ik kan even niet bedenken hoe het wel heet. HEt lijkt me iig duidelijk.
Da's waar, in samengestelde woorden kan het ook, maar in gewone woorden volgens mij echt niet.
Wat is volgens jou de definitie van een 'gewoon woord'?
Een woord dat niet samengesteld is en echt Nederlands is. In een samenstelling kan TZ heel goed voorkomen, wanneer het eerste gedeelte op T eindigd en het tweede met Z begint. TZ komt dan, voorzover ik weet, niet in het Nederlands voor.
Wanneer is volgens jou een woord 'echt' Nederlands?
Het Nederlands heeft geen 'eigen' woorden, alles, maar dan ook echt *alles* is geleend uit o.a. verschillende Keltische talen, Germaanse talen en uiteraard de klassieke talen. Het meest originele Nederlands is het Fries. ;-)
Het Nederlands heeft geen 'eigen' woorden, alles, maar dan ook echt *alles* is geleend uit o.a. verschillende Keltische talen, Germaanse talen en uiteraard de klassieke talen. Het meest originele Nederlands is het Fries. ;-)