Azərbaycan dili Bahasa Indonesia Bosanski Català Čeština Dansk Deutsch Eesti English Español Français Galego Hrvatski Italiano Latviešu Lietuvių Magyar Malti Mакедонски Nederlands Norsk Polski Português Português BR Românã Slovenčina Srpski Suomi Svenska Tiếng Việt Türkçe Ελληνικά Български Русский Українська Հայերեն ქართული ენა 中文
Subpage under development, new version coming soon!

Subject: Examens

2010-01-21 15:02:43
Doe ik nooit, het laatste dat ik ooit geleerd heb was 21u45 :)

Als ik langer doordoe leer ik gewoon niks meer
Ik sta wel soms om 5u op om nog eens alles snel te doorbladeren, ik ben zo iemand die alles wel kent, maar soms gewoon vergeet waarvoor een bepaalde term nu weer stond en het daardoor nie kan uitleggen, drm dat ik nog eens opfrissertjs nodig heb voor het examen...
Nu, laatste keer herhalen (buiten morgenvroeg)!
2010-01-21 15:05:40
I think I, I think I, I think I liiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiike it

(edited)
2010-01-21 15:10:38
Dat hangt af van persoon tot persoon of ge dat kunt. Als ik een hele dag aan het leren ben, moet ik om 20u00 stoppen, want dan is mijn verstand moe. 's Nachts doordoen, heb ik één keer gedaan, en ik had 3/20. :p

Anderen hebben daar dan weer helemaal geen moeite mee...

Principieel zou ik wel liever 2de zit riskeren, dan vuiligheid als Red Bull te drinken.
2010-01-21 15:39:26
Nog Spaans morgen en dan zijn de examens gedaan.
2010-01-21 15:40:42
ik wil een lesvrije week :( pffff
examens gedaan van gisteren en al heel de dag bezig voor school, morgen ook en maandag ook weer
pfffff
2010-01-21 15:42:33
knuffel?
2010-01-21 15:43:17
graag maar niet van u :)
2010-01-21 15:46:05
louis dan?
2010-01-21 15:47:49
shhhhhhht :)
2010-01-21 15:47:58
toppiiee!!!
2010-01-21 15:51:13
Louis? of Louise?
2010-01-21 15:53:34
tis em eender!
2010-01-21 16:02:16
Hehe :p

Trouwens de Allegorie van de grot - Plato staat te onduidelijk in mijn cursus
Wikipedia is mijn redding :D
2010-01-21 16:38:18
Kan iemand deze twee oefeningen een vlug oplossen?

● Gegeven: U doet een vakantiejob gedurende een maand. Met dat geld wil je een snowboard van 500€ (= correcte prijs) kopen. Je doet een mondelinge overeenkomst met de verkoper en gaat thuis het geld halen, als je terugkomt blijkt dat de plank net werd verkocht aan iemand anders ( hij bood meer)  De verkoper beweert dat hij de plank mocht verkopen aangezien jij handelingsonbekwaam bent en de verkoop dus toch nietig zal worden verklaard.
Gevraagd: is deze bewering juist?


● Gegeven: U doet een vakantiejob gedurende een maand. Met dat geld wil je een snowboard van 500€ (= correcte prijs) kopen. Thuis hebben ze het hier lastig mee omdat dit geld eigenlijk bedoeld was om een nieuwe PC mee aan te kopen. Ze stappen naar de rechtbank om deze verkoop ongedaan te laten maken. Je was nog minderjarig en onbekwaam om zo’n aankoop aan te gaan.
Gevraagd: Zullen de ouders gelijk krijgen? Bij welke rechtbank moeten zij beroep aantekenen indien mogelijk?
2010-01-21 16:45:54
hij is wel degelijk handelingsonbekwaam in beide gevallen.
In het eerste geval heeft de verkoper ongelijk, want het zal niet automatisch nietig worden verklaard. In het tweede geval hebben zij wel gelijk.
Beroep kunnen ze niet aangaan bij de jeugdkamer (1e aanleg = jeugdrechtbank), aangezien de zaak minder dan 1460 euro waard is.
2010-01-21 16:49:52
De allegorie van de grot

Dit is nu de eigenlijke visie van Plato die de basis vormt voor zijn gelijkenis. Deze gaat als volgt. Men dient zich een grote grot voor te stellen, die met de buitenwereld verbonden is door een gang met een dusdanige lengte dat er geen daglicht in de grot valt. Er zit een rij gevangenen met hun rug naar de ingang, en ze kijken naar de achterwand van de grot. Hun ledematen en halzen zijn zo vastgeketend, dat ze hun hoofden niet kunnen bewegen en noch elkaar, noch zichzelf kunnen zien. Dit betekent dat ze alleen de wand voor zich kunnen waarnemen. Zo hebben ze hun hele leven gezeten en kennen niets anders.

Achter hen bevindt zich een vuur. Tussen hen en dat vuur staat een blokkade in de vorm van een muur, dat zo hoog is als een mens. Aan de andere kant van die muur lopen mensen met deksels en hoeden op hun hoofd heen en weer en dan weer opnieuw. De schaduwen van die dingen vallen door het vuur op de wand waar de gevangenen tegenaan kijken, die ook de stemmen weerkaatst van hen die de dingen sjouwen. Plato betoogt nu dat het enige dat de gevangenen in hun leven waarnemen schaduwen en echo’s betreffen. Ze zullen denken dat deze de realiteit vormen, en hun gesprekken zouden over de waarneming van deze realiteit gaan.

Als een gevangene zijn ketenen zou kunnen afschudden, zou hij door de levenslange ketening in het halfduister zo verkrampt zijn, dat het alleen al pijnlijk voor hem zou zijn om zich om te draaien, bovendien zou het vuur hem verblinden. Hij zou volkomen in de war raken en zich weer willen omkeren naar de wand met schaduwen, naar de realiteit die hij begrijpt. Als hij uit de grot naar het felle zonlicht zou worden geleid, zou hij pas na lange tijd iets kunnen zien en dat begrijpen. Als hij eenmaal gewend zou zijn aan de bovenwereld en daarna terugkeerde in grot, zou de duisternis hem weer tijdelijk verblinden. Zijn ervaringen zouden onbegrijpelijk zijn voor de andere gevangenen, omdat hun taal alleen naar schaduwen en echo’s verwijst.

Zijn behendigheid om de weerkaatste schaduwen te zien en te omschrijven zal geleden hebben onder zijn ervaringen, en op de andere gevangenen zou hij minder slim overkomen. Ze zullen hem zelfs als een gevaar zien en mogelijk dreigen hem te doden.

Interpretatie

De tocht uit de grot (de waarneembare werkelijkheid) naar buiten (de werkelijkheid van de Ideeën), symboliseert het opvoedings- en onderwijsproces dat de filosoof-regeerder moet volgen, wil hij aan het hoofd kunnen staan van Plato's ideale staat. Plato is vrij elitair en heeft met deze opvoeding dus alleen filosofen voor ogen, die pas na jaren intellectuele en morele opvoeding de leiding van de staat op zich kunnen nemen.

Het geschetste beeld van de allegorie kan worden toegepast op Plato’s kennisleer. De wereld der mensen binnen ruimte en tijd dient te worden gelijkgesteld aan het leven in de grot. Het licht van het vuur dat de schaduwen veroorzaakt en de echo’s van de stemmen van de mensen aan de andere kant van de muur kunnen worden gezien als de tijdelijke varianten van de entiteiten, de blauwdrukken. De pijn en moeite die de gevangene moet doen om zich te bevrijden van zijn ketenen staat voor het langdurig nadenken over het Goede, waarbij veel discipline komt kijken aangezien de verleiding moet worden weerstaan zich over te geven aan de aardse lusten. Het uit de grot ontsnappen en in het felle zonlicht terechtkomen staan dan gelijk aan de opstijging van de ziel naar de wereld der abstracties, de echt kenbare wereld die we aanschouwen met onze geest. De zon die de aarde helder verlicht komt overeen met onze geest waarmee we de ware inzichten kunnen ‘aanschouwen’. Het weer teruggaan in de grot leidt ertoe dat die 'verlichte' weer moet wennen aan het halfduister. Het communiceren met de medegevangenen is nu in feite niet meer hetzelfde aangezien hun kennis over de werkelijkheid nu verschillend is. Hiermee wilde Plato laten zien dat een mens die in de hogere regionen is gekomen, moeite heeft of zelfs weigert zich in te laten met ‘menselijke’ aangelegenheden. Hun ziel snakt ernaar steeds daarboven te vertoeven.